In paniek belde een goede kennis mij een paar maanden geleden op. Ze had van de Belastingdienst haar aanslag voor de inkomstenbelasting ontvangen. Maar dat was niet het enige. Ze had ook een aanslag gekregen voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Of ik even wilde uitleggen wat hier aan de hand was.
Docent Bart Seegers
De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
Ik kon het redelijk kort houden. Mijn goede kennis (laten we haar Emmy noemen) was vorig jaar gescheiden en ze ontving daarom in 2018 partneralimentatie. Aan de ene kant moest zij over haar partneralimentatie inkomstenbelasting betalen. Aan de andere kant was ze inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw-bijdrage) verschuldigd.
Emmy was het spoor bijster. Ze was al verbaasd over het feit dat ze nog belasting moest betalen over haar partneralimentatie, maar ze vond het helemaal belachelijk dat ze 5,65% van haar partneralimentatie (in haar geval ruim € 270,-) als Zvw-bijdrage moest afdragen.
Ik kon de verbazing van Emmy begrijpen. Het systeem van de Zvw-bijdrage is niet voor iedereen even duidelijk. Tot 2013 zagen we deze bijdrage nog op ons loonstrookje terugkomen. Toen in 2013 het zogenaamde uniform loonbegrip werd geïntroduceerd, verdween de Zvw-bijdrage uit beeld. Met nadruk op ‘uit beeld’, want de Zvw-bijdrage bleef gewoon bestaan. Het werd in principe de verantwoordelijkheid van de werkgever, de uitkeringsinstantie of de pensioenuitvoerder, om de Zvw-bijdrage te betalen.
In 2019 moet de werkgever over het loon van iedere werknemer een bijdrage afdragen van 6,95%. De Zvw-bijdrage is in 2019 niet hoger dan 6,95% over € 55.927. Als het totale inkomen uit loondienst dit bedrag overstijgt, dan kun je de teveel betaalde Zvw-bijdrage terugvragen van de Belastingdienst.
Voor de AOW’ers en gepensioneerden geldt het lagere percentage van 5,7% in 2019. Als je geen loon, uitkering of pensioen ontvangt, maar bijvoorbeeld winst uit onderneming (zoals ik), dan betaal je (net zoals Emmy) zelf de Zvw-bijdrage tegen een percentage van 5,7%.
Risicoverevening
“Maar wat doet de Belastingdienst eigenlijk met de Zvw-bijdrage?” vroeg Emmy. “Dit geld is toch bedoeld voor de zorgverzekeraar”. Ik kon Emmy meteen uit de droom helpen. De Zvw-bijdrage is geen directe bijdrage aan de zorgverzekeraar, maar een bijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds.
Ieder jaar wordt dit fonds gevuld met de Zvw-bijdragen, waarna het fondskapitaal op een speciale manier wordt verdeeld onder de zorgverzekeraars. De verdeelsleutel is afhankelijk van de samenstelling van de zogenaamde verzekerdenpopulatie.
Iedere verzekerde heeft namelijk een eigen risicoprofiel. Dit houdt in dat iedere verzekerde met andere gezondheidsrisico’s heeft te maken. Je kunt je wellicht voorstellen, dat een verzekeraar liever zo min mogelijk risico’s in huis haalt. Want dan hoeven ze minder uit te keren. Maar ja, zorgverzekeraars mogen niet selecteren in de klanten die ze aannemen. Er geldt immers een acceptatieplicht. Zorgverzekeraars mogen ook geen hogere premie vragen, als de verzekeringnemer meer gezondheidsrisico’s loopt, want volgens de Zorgverzekeringswet is premiedifferentiatie verboden.
Om te voorkomen dat zorgverzekeraars teveel lijden onder deze ongelijke verdeling van de risico’s is bij de start van de Zorgverzekeringswet in 2007 de risicovereveningsregeling geïntroduceerd. Deze regeling houdt in dat zorgverzekeraars die meer risico’s lopen vanwege relatief veel verzekerden met een hoog risicoprofiel vanuit het Zorgverzekeringsfonds extra gecompenseerd worden. Deze risico’s worden dus in feite verevend.
Het Zorginstituut Nederland
Het beheer van het Zorgverzekeringsfonds ligt bij het Zorginstituut Nederland (ZiN). Het ZiN bepaalt dus hoe de risico’s worden verevend, oftewel hoeveel iedere zorgverzekeraar ontvangt vanuit het Zorgverzekeringsfonds. De berekening van de vereveningsbijdrage is weliswaar complex maar zeker rechtvaardig. Want het is belangrijk dat we een betaalbaar zorgstelsel hebben voor iedere Nederlander. En daar dragen wij blijkbaar allemaal aan bij.
Bart Seegers